Een eerste stap naar een EU Wet op Kunstmatige Intelligentie, maar er valt nog genoeg te doen
In Straatsburg stemden we onlangs in de commissie voor het eerst over een baanbrekende Artificiële Intelligentie wet, ook wel de Wet op Kunstmatige Intelligentie (KI). Terwijl KI volop in ontwikkeling is en de wereld veroverd met bijvoorbeeld generatieve KI programma’s als ChatGPT, komen wij wereldwijd met het eerste voorstel om kunstmatige intelligentie te reguleren.
Het is van enorm belang dat deze wet er komt. Omdat kunstmatige intelligentie in veel aspecten van ons dagelijks leven van essentieel belang is geworden, brengt het misbruik ervan ook enorme risico’s met zich mee. De wet is alomvattend en zal gelden voor iedereen die een product of dienst aanbiedt waarbij gebruik wordt gemaakt van KI. Zo worden KI-systemen beoordeeld en onderverdeeld in risicogroepen, daarbij worden ‘hoog-risico KI-systemen’ onderworpen aan strenge eisen.
Gelukkig is dit nog de eerste stap in het proces, want desalniettemin vind ik dat er op zijn zachtst gezegd nog ruimte is voor verbetering. Sommige leden van het Parlement lijken een door angst gedreven benadering van KI te hebben en dit verstikt de mogelijkheden voor bijvoorbeeld politiediensten. De aangenomen tekst verbiedt het gebruik van realtime (en ex-post) biometrische identificatie. Daarmee zouden dus gebruiken, die momenteel wel worden toegepast, worden verboden. Denk aan het gebruik van gezichtsherkenningstechnologie om verdachten op te sporen in het geval van ontvoering of een terroristische aanval. Het Parlement is hier naar mijn mening te ver doorgeschoten en beperkt daarmee het werk van veiligheidsdiensten. Dat maakt dat er nog veel werk aan de winkel is om dit recht te zetten.